Het Wrattenzwijn dankt zijn naam aan de knobbels op zijn gezicht, die met name bij mannetjes voorkomen. Op wimpers, hoofdhaar en staarthaar na hebben ze geen vacht.
Ze worden niet langer dan 1,5 meter en 65 tot 85 cm hoog. Ze staan erg hoog op de poten en hebben een kleine nek. Opvallend zijn de slagtanden die vaak groter worden dan 30 cm, die dienen om wortels uit de grond te ploeteren.
Het wrattenzwijn is vooral overdag actief en zoekt dan naar vruchten en planten maar ook knollen en wortels. Ze kruipen op hun knieën terwijl ze zoeken naar hun voedsel.
’s Avonds en op het heetst van de dag trekt hij zich terug in zijn hol waar hij achterwaarts in kruipt. Dit doet hij zodat zijn hoofd er aan de voorkant uitsteekt en zo makkelijker vijanden te lijf kan gaan.